© Yvan Mahieu

“Gelukkig was er corona.” Johannes Verschaeve zegt het met een uitgestreken gezicht. Het is geen grap. “Het was fijn dat er niets moest. The Van Jets waren net gestopt, niemand verwachtte iets van mij.” In alle rust kon hij bouwen aan zijn nieuwe alter ego, Johannes Is Zijn Naam, een personage in een pistachekleurig pak dat tegelijk glorieus en triest is.

Hendrik Lasure speelt geen personage op het podium, hij gunt ons een blik in zijn hart. Verder delen ze verrassend veel: een nieuw album in het Nederlands, een intuïtieve kijk op muziek maken en een family affair. Johannes zat met zijn broer in The Van Jets en speelde onlangs enkele keren samen met zijn vader. Hendrik voert op zijn album Het Wiel ook zijn ouders op. Ze spelen klarinet en dwarsfluit, hoewel ze hun instrument al vijftien jaar niet meer hebben aangeraakt. “Doelbewust,” zegt Hendrik, “ik ben op zoek naar de overlapping tussen muziek en het leven.” Als twee dromerige jongens gaan ze terug in de tijd.

Interview Ronald Verhaegen - Foto's Yvan Mahieu - Collages Kristof Kimpe

Johannes “Na The Van Jets wilde ik try-outen in kleine cafés voor vijf man en een paardenkop. Zoals een beginnend bandje. Je speelt eerst live en dan ben je warmgelopen eer je in de studio komt voor de opnames van je debuutalbum. Dan weet je waar de klepel hangt. Ik wilde niet de fout maken om iets topdown te maken, iets dat niet leefde of niet al was getest voor een publiek. Daarom heb ik de voorbije twee jaar solo try-outs gedaan met Johannes Is Zijn Naam.”

Weirdo crooner

Ik was aanwezig bij je allereerste try-out in KAAP op de zeedijk, mijn eerste concert na de eerste lockdown. Fantastisch, en niet alleen daarom.

Johannes “Ja, tijdens Zomer in O. in 2020 (samenwerking tussen de Oostendse kunstenpartners). Dat optreden was de max, za-lig. De setting was ook perfect. Het was in mijn hometown, mijn kostuum matchte met de kleur van de gordijnen en zelfs de mottige witte muur achter mij was een meerwaarde door de filmische schaduwen die erop te zien waren. Het klopte helemaal. En bovendien, als ik naar links keek, zag ik de zee. Achteraf had ik het gevoel dat ik al verder stond dan ik dacht. Eigenlijk is er sindsdien niet zoveel veranderd aan mijn songs en mijn act (lacht).”

Hendrik “Hoe speel je dan live als solo-artiest? Met een tape die meeloopt?”

Johannes “Ja, eigenlijk wel. Ik speel thuis in mijn studio alles in en live druk ik gewoon op play. Ik kom daarmee weg omdat het past in mijn act. De muziek is gemaakt op oude drumcomputers, grooveboxen eigenlijk, en die klinkt heel machinaal. Ik speel daarnaast enkele solo’s en kleurtjes erbij op gitaar, piano of melodica. Prullekes zo.”

“Bij jou ligt dat anders, Hendrik. Je voelt de organische touch van de instrumenten die de textuur bepalen. Zoiets moet je live met echte muzikanten spelen. Bij mij is het als een soundmixshow met een weirdo crooner die voor honderd procent op zijn liedje is gefocust. Bovendien speel ik met de verwarring tussen show en oprechtheid, tussen Will Tura en Spinvis. Daar zit voor mij de artistieke angel.”

Café, restaurant of brasserie

Will Tura en Spinvis zijn elk op hun manier koningen van het Nederlandstalige lied. Hoe bevalt het
jullie, zingen in de moedertaal?

Johannes “Ik heb als West-Vlaming geen dictie gevolgd zoals Will Tura. Ik probeer dichtbij mezelf te blijven. Maar ik merk dat als ik een popnummer in het Nederlands zing, er onvermijdelijk echo’s van Tien Om Te Zien in komen te zitten. Hoe die artiesten zongen, ik heb dat opgeslorpt als tiener toen ik samen met mijn ma naar het programma keek, terwijl mijn pa boeken las in zijn bureau (lacht).”

“De klik met het Nederlands is er gekomen toen ik voor een project Rigoureus van The Scene moest zingen. Ik had nog nooit in het Nederlands gezongen, maar wilde het eens proberen. In mijn opgekuist dialect. Ik voelde toen voor het eerst de kracht van de moedertaal. De backing vocalist zei achteraf: amai, zo schattig jouw West-Vlaams, en ook schattig hoe je af en toe door de mand valt.”

Hendrik (lacht) “Da’s leuk gezegd. Bij mij is de stap naar het Nederlands er gekomen bij mijn vorige album Garden Head (uitgebracht onder de naam Warm Bad, red.). Ik had toen een paar nummers geschreven in het Engels en veel mensen zeiden dat ik het eens moest proberen in het Nederlands. Eerst was ik koppig, maar toen ik de stap zette, merkte ik meteen dat ik veel meer wist wat ik aan het doen was met de taal. In het Engels speelde ik met woorden, maar voelde ik niet echt de lading ervan. Die kon ik veel beter vatten in mijn moedertaal.”

Johannes “Da’s exact wat ik ook voel. Je kan in het Nederlands een millimeter opschuiven in nuance en je weet perfect wat je doet. Er is een verschil in sfeer tussen de woorden café, restaurant of brasserie, en je publiek weet perfect wat je bedoelt.”

Hendrik (knikt instemmend) “Je kan fijner schilderen. Bij mij is er wel geen bewuste referentie naar het verleden, Tien Om Te Zien is van voor mijn tijd. Het ging omgekeerd. Ik merkte dat ik een seventies kleinkunstsfeer creëerde met mijn songs en zo ben ik beginnen luisteren naar Nederlandstalige muziek uit die periode, onder meer van Boudewijn De Groot en Jules de Corte.”

“Ik heb mij laten leiden door de songs. Aanvankelijk wilde ik alleen piano gebruiken, aangevuld met synths en drumcomputers. Eigentijds. Maar beetje per beetje begon het old school te worden en experimenteerde ik met klarinet, dwarsfluit en strijkorkest, en toen dacht ik: ja, bingo.”

En met gitaar ook. Je tokkelt zo mooi op Het Wiel.

Hendrik “Ik heb een gitaar gekocht op de dag dat ik ben afgestudeerd aan het conservatorium. Op piano ben ik te geschoold, weet ik supergoed wat ik doe, analyseer ik alles automatisch. Maar als ik naar mijn gitaar grijp, word ik opnieuw verrast door kleine dingen. Ze ligt altijd naast de zetel thuis en erop spelen is pure ontspanning. Ik dacht dat ik er nooit iets professioneels mee zou doen, maar door het pingelen kwamen er dingen uit en zo is het gegroeid.”

Ideeën op het plafond

Het Wiel is een terugblik op je jeugd. Had je dat idee van tevoren of is ook
dat gaandeweg gegroeid?

Hendrik “Tijdens de lockdown ben ik muziek beginnen maken uit pure verveling. Ik kon er niet tegen dat de dagen gewoon voorbijschoven zonder dat ik het gevoel had dat ik diep in mezelf aan het graven was. En zo kwam ik ertoe om na te denken over vroeger, over dingen die mij zijn bijgebleven, die mij destijds hebben geraakt. Ik schreef ze op in een dagboek. Ik had toen nog niet het idee om er muziek mee te maken.”

Johannes “Ik vind dat je dat hoort. Er zit een zalige vrijheid in je plaat. Ik heb niet de indruk dat je druk voelde van een manager of een platenfirma die iets verwachtte. De muziek meandert en het voelt alsof je achterover leunt in de zetel en gewoon voor jezelf speelt.”

Hendrik “Er was niemand die wist dat ik een plaat ging maken met nummers in het Nederlands. Er zat ook niemand op te wachten.”

Johannes “Dus dan zit je met een probleem voor je volgende plaat (lacht).”

Hendrik “Ah ja, voilà (lacht).

De vrijheid laat zich ook voelen in de opbouw van de nummers. Die is niet strofe-refrein-strofe-refrein, maar schiet onverwachte kanten op. Bethlehem begint met een prelude, dan is er een knipoog naar Jingle Bells en vervolgens wordt het weer iets anders.

Hendrik “Dat is mijn jazzachtergrond. Ik ben sowieso niet thuis in het format van de popsong. Ik ben gewoon om muzikaal een weg in te slaan en daar dan niet meer op terug te komen. Dat is het andere uiterste. Wat ik doe op Het Wiel is een combinatie van twee vormen. Alles ontstaat bij mij vanuit het spelen en improviseren op een instrument. En onderweg denk ik niet: ah, wacht, nu heb ik een refrein nodig. Het vloeit gewoon. En de tekst komt er dan als laatste bij.”

Johannes “Jouw zanglijnen zijn zoekend, heb ik het gevoel. Je zingt niet zoals Miley Cyrus, met een hooky lijn die telkens terugkeert. Je vertelt en je dartelt, zoals een trompet. Je zingen lijkt instrumentaal.”

Een beetje muziek maken

Johannes, hoe heb jij je nieuwe stem gevonden?

Johannes “Ik kreeg op een dag van een maat de eerste plaat van Suicide (voormalig elektronisch duo uit New York, red.), met in het boekje een heel filmische beschrijving van Thurston Moore (van Sonic Youth, red.) die een concert van hen had gezien en daar helemaal ondersteboven van was. Hij beschrijft dat één bandlid achteraan op het podium zat te flodderen met drummachines en reverbs terwijl het andere bandlid vooraan de songs bracht, als een intense performer, een acteur. Dat concept sloot aan bij waarnaar ik op zoek was na The Van Jets.”

“Ik slaap vaak slecht in en lig dan in bed te werken. Ik projecteer ideeën op het plafond. Na het beluisteren van die plaat van Suicide lag ik daar weer en kreeg ik een visioen. Ik zag mezelf in het Vooruit-café in Gent. Alles was donker en mistig. Ik stond op een klein podium en was omgeven door drumboxen. Ik was totaal niet extravert, ik prevelde teksten op een dromerige manier, kwetsbaar en bevreemdend. Zo is Johannes Is Zijn Naam ontstaan.”

“Het is zoals bij jou, Hendrik. Ik heb al zodanig veel nummers geschreven op gitaar dat het voor mij onfris aanvoelde om dat weer te doen. Dus, gitaar aan de kant; ook al omdat ik een breuk wilde met The Van Jets. Ik kocht primitieve synths en ritmeboxen waarop ik kon spelen als een onkundige kleuter. Sommige dingen liepen mis, maar die heb ik gewoon laten staan op mijn album. De machinale klanken goot ik in een popformat en combineerde ik, voor het contrast, met warmbloedig en kwetsbaar zingen, op het randje van pathetisch soms.”

Hendrik, je zei al dat je zoekt naar de overlapping tussen muziek en het leven en bij jou, Johannes, is er dat zoeken naar oprechtheid. Willen jullie uit de muziekbubbel breken?

Johannes “Ik vind het contact met leken vaak heel ontwapenend. Het kan die mensen niet schelen of je op een Yamaha 70 van dit of dat specifieke jaar speelt. Ik praat het liefst over de basis, een beetje muziek maken. Intuïtief, naturel. En dat moet dan niet in de Afrekening staan.”

Hendrik “Een concerttournee langs rusthuizen. Zou dat niet tof zijn?”

Johannes “De max. En dat bedoel ik niet tongue-in-cheek.”

Hendrik “Iets échts delen met mensen die oprecht reageren. Mooi. Je mag ons bellen (lacht).”

Hendrik Lasure staat op donderdag 5 oktober in De Grote Post, in double bill met Woolvs. Op Johannes Is Zijn Naam is het nog even wachten, hij komt langs op zaterdag 24 februari.