Collectief Elan(d): “Elkaar ontmoeten in een woordeloze, roze wereld"
Na een periode van afstand en isolatie ging Collectief Elan(d) op zoek naar contact. Ze trokken de straat op met een roze, wollen draad. Op magische wijze bracht die mensen in beweging, verweefde hen, knoopte hen aan elkaar, en zo ontstond gaandeweg een universum met veel wol en weinig woorden.
In hun voorstelling I think we need to talk word je als toeschouwer uitgenodigd om een plek te zoeken in het roze universum dat zich voor je ogen ontrolt. Je kan meehaken aan een verhaal over verbinding. Katrijn De Cooman en Jitse Huysmans van Collectief Elan(d) lichten een tipje van de draad.
door Ronald Verhaegen
Hoe moeten we dat meehaken zien?
Katrijn “Misschien moet ik hier meteen verwijzen naar het open atelier dat voorafgaat aan de voorstelling (helaas niet bij de voorstelling tijdens KIEM, red.). Tijdens het atelier kunnen mensen helpen met vingerhaken: kostuums verder afwerken, pompons maken, draad van dun naar dik maken, enz.”
Jitse “Alle roze wezens en het wollen universum errond zijn ontstaan door gebruik van één vingerhaaktechniek. En elke keer breidt het universum nog uit, het is work in progress. We willen dingen in gang zetten en we willen daarbij het publiek betrekken. Toeschouwers spelen ook een rol en werken mee aan het proces van de voorstelling.”
Hoeveel mensen hebben tot nu al meegewerkt?
Jitse “Zeker honderd of meer. Voornamelijk de vrijwilligers van Manoeuvre (een maakplek voor kunstenaars en diverse gemeenschappen in Gent, red.), maar ook mensen die we ontmoet hebben op straat. Het is een groots project, zeker omdat het allemaal handwerk is.”
Katrijn “Het publiek krijgt een actieve rol in de voorstelling. Ze zoeken hun plaats in het roze universum en activeren mee de personages door actief deel te nemen.”
"Het publiek een passende plek geven"
In hoeverre is het kader van de voorstelling vastgelegd?
Jitse “Goeie vraag. Het publiek staat centraal want de voorstelling ontstaat in contact met hen, maar helemaal loslaten gaat niet. Tijdens het proces stelden we ons vragen als: hoe kunnen we hen ontmoeten? Hoe vrij kunnen we het publiek zijn plek laten vinden en waar sturen we bij?”
Katrijn “De laatste keer dat we speelden hebben we het supervrijgelaten en dat was boeiend, maar we merkten dat het toch ook belangrijk is om te weten welke scène welke kijkrichting nodig heeft. En dat moeten wij in handen nemen. Aan de hand van onze roze draad willen we het publiek een passende plek geven.”
© Bo Vloors
Waar gaat de voorstelling over?
Katrijn “Het gaat niet zozeer over een thema, maar over het materiaal an sich. Dat valt moeilijk in woorden te vatten. I think we need to talk gaat over elkaar ontmoeten in die woordeloze, roze wereld met verschillende roze wezens waarin je jezelf of andere figuren uit de maatschappij kan herkennen. Een plek waar generaties samenkomen.”
Waar staat de roze draad dan voor?
Katrijn “Roze draad is bol geworden, is kostuums geworden, in superveel verschillende vormen. Voor mij gaat het over de samenwerking van Collectief Elan(d) en Manoeuvre. We hebben samen dingen bedacht. I think we need to talk is vooral een cocreatie.”
Jitse “Roze draad is inderdaad veel meer geworden, er zijn personages gecreëerd, het is een roze universum geworden, een hele wereld waarin je met elkaar omgaat zonder taal.”
"Geen enkele voorstelling dezelfde"
Wat is het belang van de openbare ruimte in de voorstelling?
Jitse “Het gebruik van de openbare ruimte is getransformeerd tijdens het maakproces. Eerst zijn we naar buiten gegaan en verhielden we ons volledig tot de plek waar we ons bevonden. Dat is bijgestuurd: we behouden de kracht van de openbare ruimte door op voorhand een open atelier aan te bieden, maar tijdens de voorstelling hebben we nood aan een afgebakende ruimte om ons materiaal voldoende aandacht te kunnen geven.”
Katrijn “De nood aan een collectieve ervaring in de openbare ruimte is heel schoon en goed voor ons onderzoek, maar wel vluchtig. De voorstelling zelf gaat verder. Het was oorspronkelijk ook het plan om uiteindelijk naar binnen te trekken, niet per se naar een theaterzaal, meer naar een afgebakende ruimte met daglicht die de nodige intimiteit kan bewaren.”
Jullie zijn met drie. Hebben jullie elk een verschillende rol tijdens de voorstelling?
Jitse “Samen met ons vast lid Chloé Geers deden we vooronderzoek en voor de voorstelling werken we samen met Carli Gellings, choreografe en danseres. Als mede-maker onderzoekt en creëert ze samen met ons en tijdens de voorstelling zorgt zij voor het geluid.”
Katrijn “Jitse en ik zijn spelers-makers. Wij zijn in de weer met de draad en met de kostuums. Per personage is er een kostuum ontwikkeld en we weten hoe we moeten bewegen van punt naar punt. Maar hoe het er exact zal uitzien, weten we nog niet. Het publiek zal dat mee bepalen. Toeschouwers zitten niet op tribunes maar maken deel uit van de voorstelling. We reageren op hun aanwezigheid en spelen in op situaties. Daardoor is geen enkele voorstelling dezelfde.”
Bij het begin van dit project deden jullie een residentie in De Grote Post. Wat hebben jullie meegenomen van die passage?
Jitse “Het leggen van een frame. Letterlijk. We trokken eropuit, de stad in. We gingen naar plekken waar mensen waren en legden een roze koord op de grond om te kijken hoe ze zouden reageren. Om ze te activeren. Een goed idee zo bleek, en dat hebben we dan ook meegenomen.”
Katrijn “We zijn toen begonnen met één koord. Van daaruit heeft zich een heel gevingerhaakt universum ontrold tijdens een proces van constante transformatie.”
I think we need to talk van Collectief Elan(d) is te zien op KIEM op zaterdag 11 juni om 15u