© Eric de Mildt

“Ik hoop op meer mildheid bij de mens in de straat”

We brengen twee mannen samen die elkaar nog niet eerder hebben ontmoet, Stefan Perceval en Tijs Vanneste. Dat blijkt een goed idee. Tijs achteraf op zijn Facebookpagina: “Ik mocht iemand ontmoeten waarvoor ik in eerste instantie ietwat ontzag had, maar ik voelde meteen dat hij ‘nen echte’ was ... Een intuïtieve mensenlezer die zonder omwegen een directe lijn naar het hart probeert te bewandelen. Dankjewel, Stefan Perceval, het was me oprecht een eer.” Het antwoord van Stefan laat niet lang op zich wachten: “Fijne ontmoeting met Tijs Vanneste, sherpa van de menselijke ziel die graag van de weg afwijkt.”

Met hart en ziel. Zo leven en werken ze allebei. Stefan maakt al jaren prachtige theatervoorstellingen met kwetsbare mensen bij Het Gevolg en zal voor De Grote Post dit voorjaar de Singalong XL begeleiden. Tijs baatte met kwetsbare werkzoekenden De Kemping uit op Eén en tourt nu met de ontwapenende liedjes die hij over hen schreef: “Ik wil ellentrik in de lucht voelen.”

door Ronald Verhaegen


© Eric de Mildt

Vanwaar komt jouw sociaal engagement, Tijs?

Tijs “Ik heb het gevoel dat ik chance heb gehad. Had ik in mijn leven enkele bochten anders genomen, was het compleet scheef gelopen met mij. Je had bij ons in het dorp een bikercafé. Bevolkt door zwaar mannen met een goed hart. Ik ben daar binnengewaaid als vijtienjarige. Ooit zag ik dat er openlijk gesnoven werd, ze zeiden: Tijs, als ik je dat ooit zie doen, ga je niet weten wat je meemaakt. Ik ben van dieën boecht afgebleven en ben hen daar superdankbaar voor. Ik ken ze nog altijd, al is een aantal onder hen al gestorven.” 

“Ik ben dan naar de academie gegaan om te schilderen. En zo ben ik in een gevangenis beland, om er te werken als creatief therapeut met geïnterneerden. Van daaruit ging het vervolgens naar het buitengewoon onderwijs, lesgeven aan jongeren met gedragsproblemen. De rand hè. Daar iets mee doen, dat interesseert me. Ik vind het een uitdaging om die mensen uit hun situatie te halen, niet door te zeggen: gij moet het zo doen, maar door onopvallende positieve beïnvloeding.”

Stefan “Ik gebruik er de kunsten voor, theater.”

Hoe was jouw parcours, Stefan?

Stefan “Ik woonde mijn moeder op een sociaal appartementje in Merksem en groeide op in armoede. Ik heb hotelschool gedaan, beroeps. Maar ik wilde acteur worden en ging naar de toegangsproef voor Studio Herman Teirlinck. Daar stelden ze me vragen over de oude Grieken en peilden ze naar het verschil tussen de spelende en de werkende mens. I don’t know, ik kwam van de hotelschool. Ik stond voor een jury met onder meer Stef Bos, Peter Van Den Begin en Els Dottermans, allemaal vedetten. Wat te zeggen? Ik wist het niet, dus vertelde ik over een telefoongesprek dat ik kort daarvoor met mijn vader had, over dat ik acteur wilde worden en dat hij zei: maar jongen toch, jij met je autisme, jij kan dat toch niet. Na afloop was het stil. Ik keek in de zaal, waar de andere deelnemers zaten, en iedereen zat te schreien. Om mijn verhaal. Ik had dat veroorzaakt. En ik had ook nietsvermoedend bevestigd dat er geen verschil is tussen de spelende en de werkende mens. Ik was aangenomen.”

Achter de muur

Je bent dan acteur geworden bij het Toneelhuis, bij Victoria, bent ook gaan regisseren. Conventioneel theater. Wanneer kwam de bocht naar het sociaal-artistieke?

Stefan “Ik maakte moeilijke, abstracte stukken. (fijntjes) Ze gingen mij niet pakken op mijn afkomst. Ik studeerde bij, ‘s nachts, tijdens weekends. Ik beantwoordde moeilijke vragen op de radio en liet lange stiltes vallen (lacht). Ja, ik dacht dat dat erbij hoorde. Op een bepaald moment was er een publieksonderzoek tijdens een abstract stuk voor hetpaleis waarin ik Benny Claessens een uur lang in een plas had laten liggen. Educatieve diensten trokken aan mijn mouw: dit is te moeilijk, Stefan, dit gaat niemand begrijpen. Wat bleek: de voorstelling sloeg aan bij kinderen uit het technisch en beroepsonderwijs.”

“Daarna kreeg ik een uitnodiging om met zulke kinderen te gaan werken op een school in Kontich, het VTI. Ik dacht: what the fuck, ik reis heel de wereld rond met het Toneelhuis, wat heb ik te zoeken in een school in Kontich? Ze overtuigden me om toch eens te gaan kijken. Ik stapte het klaslokaal binnen en voelde: dit ken ik, hier kom ik vandaan. Ik stelde vragen als ‘waar droom je van?’ en ‘hoe was je ochtend?’, vragen die ik zelf ook graag had gekregen als scholier. En het werkte. Er is een voorstelling uit voortgekomen met als titel Wij en we hebben daarmee het journaal gehaald. Voor het eerst hield een kunstenaar zich met zulke jongeren bezig in een professioneel kader. Opeens kwamen er nog vragen van scholen en organisaties: kan je dat bij ons ook komen doen?”

Hoe heb je je methode verder ontwikkeld?

Stefaan “We dragen allemaal verhalen mee. We moeten die alleen leren waarderen, of waarde geven. En dat is wat wij doen met behulp van de kunsten. Tijdens mijn opleiding in Studio Herman Teirlinck kreeg ik gitaarles van Wannes Van de Velde, maar ik kon er niets van. Dus hebben we vier jaar lang het instrument opzij gelegd en gepraat. Wannes zei: als ik een liedje schrijf en op het einde van de straat is een muur, dan wil ik weten wat daarachter zit? Ge moet àchter de muur kaaike.” 

“Neem nu iemand als Carina, die ook bij jou in De Kemping is geweest, Tijs. Die kwam voordien bij ons binnen en was superonzeker. Ze wilde een plezant stuk maken, maar ik vroeg door: vertel mij jouw verhaal. Eerst wuifde ze dat weg, da’s niet interessant, zei ze. Maar ik drong aan en ze opende zich en vond zo gaandeweg haar gevoel voor eigenwaarde terug. Door de confrontatie met de kunsten. Ze kreeg applaus op het podium, in plaats van vreemde blikken op straat.”

Ministerie van Dromen

Durven doorvragen, ook als het confronterend is, dat doe jij ook, Tijs.

Tijs “Je moet bij mij niet zeveren, niet in positieve en niet in negatieve zin. Zeg het gewoon. Anders zijn we elkaars tijd aan het verkwisten. Recht naar de kern. In het buitengewoon onderwijs had ik wel eens leerlingen die niet wilden praten, maar zich uitten met fysieke agressie. Dan zei ik tegen de rest van de groep dat ze even naar buiten moesten. Eens alleen in de klas met zo’n jongen zei ik: doe maar wat je moet doen. Die kwam dan als een stormram op mij af. En ik ontweek hem als een stierenvechter. En dat telkens opnieuw. Tot hij zat te puffen in een hoek, zu muug as ‘t stroat, en dan gaf hij zichzelf. En dan ben je daar ook door.”

“Mensen met een hoge opleiding, therapeuten, psychologen of pedagogen, vertrekken in zulke situaties met een gigantische barrière. Want zij zijn zogezegd degenen die het weten. Mor níemand wètet. Iedereen klooit maar wat aan. Als je mensen het gevoel geeft dat jij het ook niet weet, dat we allemaal op gelijke voet staan, dan voelen ze zich veilig om hun verhaal te vertellen. Ik vind dat iedereen zich veilig moet voelen.”

Stefan “Ik vind dat er een ministerie van Dromen moet komen waar elke Belg één keer per jaar naartoe moet. Je moet er een droom formuleren en daar vervolgens serieus aan werken. Als je dat niet doet, krijg je een boete of belasting, whatever. 

Tijs “Ben jij dan in de eerste plek met die mensen bezig, of ook met wat je kan bereiken bij toeschouwers? Want daar ben ik wel heel hard mee bezig. In de eerste lijn ben ik bij De Kemping begaan met de deelnemers. Ik hoop dat zij sterker worden. Maar de grootste verdienste van het programma zit voor mij bij kijkers die hun mening bijstellen. Dat ze bij zichzelf denken: fuck, wat zit ik hier iedereen te veroordelen? Of ook: wat zit ik mezelf te veroordelen? En daar gebruik ik die verhalen ook voor. Het is naïef, maar ik hoop dat er op die manier minder mensen op het Vlaams Belang stemmen. Dat er meer mildheid komt bij de mens in de straat.”

Het rolletje van ‘de sociaal werker op tv’

Stefan “Ik ben in zekere zin nog naïever, ik ben niet bezig met het resultaat. Ik ga de Singalong XL begeleiden in De Grote Post. Mensen vragen me: wat wordt het scenario? Ik zeg: gij. Ik geloof in de verhalen van mensen. We zingen liedjes, maar hoe we de verhalen eromheen gaan brengen, weet ik nog niet. Dat maakt het spannend.”

Tijs “Dat is theater natuurlijk. Bij tv loopt dat anders. Tv-maken is vijlen. Ik kende het medium niet goed toen ik begon aan De Kemping, maar ik had al snel door dat vijlen heel belangrijk is. Hoe breng je een verhaal in beeld? Wat laat je zien? Welke nuances breng je aan? De uitzendingen waren telkens op donderdag en op woensdag zaten we bij De Chinezen nog tot laat bij te schaven, altijd voor ogen houdend dat we eerlijke en oprechte tv wilden maken.”

“Als je een forum krijgt, dan kan je het maar beter ten goede gebruiken. Ik heb met Van Echelpoel (elektronisch muziekproject van Tijs Vanneste en Yves Gaillard, red.) meegemaakt hoe het voelt om commercieel populair te zijn - we hadden een hit met Ziet em duun - en ik vond dat heel teleurstellend. Dadist dan ofwa? Maar het medium, als je het zelf kan kneden, schept veel mogelijkheden.”

Dus ga je programma’s als De Kemping blijven maken.

Tijs “Ja, maar dan kom ik mezelf weer tegen. Ik huiver van het rolletje van ‘de sociaal werker op tv’. Ik zou dat rolletje liefst helemaal kapot maken om dan weer iets nieuws op te bouwen. Da’s de punker in mij. Maar dat is dan weer mijn persoonlijke mening, ik dien ook hetgeen ik doe.”

Wat je nu doet met De Pelikanen, songs uit De Kemping live brengen, is toch breder dan alleen sociaal werker zijn? 

Tijs “Klopt. De songs die ik schreef gaan over de mensen uit het programma, maar ze gaan eigenlijk over iedereen. Tijdens optredens improviseer ik ook tussen de nummers. Op die manier hou ik mezelf en de groep wakker, en ook het publiek. Ik wil ellentrik in de lucht voelen.”


© Eric de Mildt

Niet meer over mij

Waarnaar ben jij op zoek, Stefan?

Stefan “Met mensen werken vind ik interessanter dan een vast contract bij een groot theaterhuis of een grote rol in een serie. Ik wil met mijn mogelijkheden iets doen voor de wereld. En dankzij mijn traject heb ik ontdekt dat zoiets mogelijk is. Ik voel ook dat de interesse vanuit het kunstenveld voor Het Gevolg is toegenomen. Ze nemen ons ernstig. Dat was zestien jaar geleden heel anders. Daarnaast ben ik gelukkig met mijn vrouw en kinderen in Oostende. Mensen zeggen mij wel eens: ja maar die afstand. Dat is waar. Ik heb in januari een nieuwe auto gekocht en er staat al 69.000 km op de teller. We zitten overal met onze projecten, Hasselt, Turnhout, Dilbeek, Brugge. De schreeuw van mensen om naar hun verhalen te luisteren komt van overal.”

Tijs, als jij morgen een afspraak hebt met het Ministerie van Dromen, wat ga je daar vertellen?

Tijs “Als kind had ik twee dromen: tatoeëren en muziek maken. Die zijn allebei uitgekomen. Het gaat nu niet meer over mij, maar over wat ik kan vertellen, wat ik kan doen voor anderen. Terugkijkend besef ik: je hebt dikwijls al wat je moet hebben, alleen zie je het niet.”

Stefan “Dat is zo.”

Tijs “Mijn grootste strijd waren mijn kinderen. Ik was compleet onvruchtbaar. Mijn zaadcellen beten in hunnen eigen steirt. Ik heb moeten vechten voor mijn twee zoontjes, maar het is gelukt. Mijn vrouw schildert. Mijn grootste geluk is dat ik voor hen kan zorgen. Ik ben oprecht blij met het leven dat ik heb.”

Tijs Vanneste & De Pelikanen staan op 10 februari in De Grote Post. De Singalong XL met Stefan Perceval vindt plaats op 31 mei.